KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Beleidsdoorlichting Media openbaar

Beleidsartikelen uit de Rijksbegroting dienen elke vijf tot zeven jaar doorgelicht te worden. Dit jaar voerde KWINK groep de beleidsdoorlichting van artikel 15 Media van Hoofdstuk VIII van de Rijksbegroting uit. De beleidsdoorlichting ging gepaard met een vooruitblik waarin de wettelijke en financiële condities voor een sterke positie van de landelijke publieke omroep worden verkend. We lichten hier de resultaten van de beleidsdoorlichting, de zogenoemde terugblik, toe. De terugblik richtte zich op de landelijke publieke omroep.

18 november 2022

Beleidsdoorlichtingen vatten samen wat bekend is (op basis van evaluatieonderzoek) over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van een artikel in de begroting. Een beleidsdoorlichting steunt daarmee op eerdere onderzoeken van het betreffende beleid. Vervolgens wordt de doeltreffendheid en doelmatigheid van alle onderzochte beleidsinstrumenten in hun onderlinge samenhang beoordeeld. KWINK groep voerde samen met AEF de beleidsdoorlichting van artikel 15: Media uit. Bijzonder aan deze beleidsdoorlichting is dat het zowel een terugblik als een vooruitblik bevat.

Doelstelling artikel 15 Media: de landelijke publieke omroep

Deze beleidsdoorlichting richt zich op artikel 15 uit de Rijksbegroting. De algemene doelstelling is: ‘Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking’ . We concluderen dat de doelstellingen van het mediabeleid de focus leggen op het beleidsinstrument landelijke publieke omroep. Een aantal andere instrumenten zoals het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (lees onze evaluatie van het NIBG), het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media en Mediawijsheid (lees onze evaluatie van het NICAM) worden niet genoemd in de ambities van het Mediabeleid. Dit terwijl deze instrumenten wel een bijdrage dienen te leveren aan de doelstellingen van het Mediabeleid. Daarnaast valt op dat de maatregelen van het beleid open zijn geformuleerd waardoor het niet volledig duidelijk is wanneer is voldaan aan de maatregel en daarmee ook aan de beoogde doelstelling. De activiteiten zijn concreter geformuleerd waardoor eenvoudiger vast te stellen is of is voldaan aan de plannen.

Conclusies beleidsdoorlichting media

We lichten hieronder per onderdeel kort de belangrijkste conclusies toe. Benieuwd naar ons gehele rapport? Lees hier het rapport.

Verantwoordingscyclus

De landelijke publieke omroep kent een uitgebreid stelsel van verantwoording. Daarmee legt de landelijke publieke omroep verantwoording af aan het publiek en de minister over de wijze waarop de publieke taak wordt uitgevoerd en hoe het publieke geld wordt besteed. Op grond van artikel 2.22 van de Mediawet 2008 komt iedere vijf jaar een prestatieovereenkomst tussen de Minister van OCW en de NPO tot stand. Met de afspraken in de prestatieovereenkomst wordt de uitvoering van de publieke mediaopdracht en het Concessiebeleidsplan van de NPO, nader geconcretiseerd. Het ministerie van OCW geeft aan dat deze concretisering de operationalisering is van de algemene doelstelling uit de Rijksbegroting van artikel 15.

Over het algemeen realiseert de NPO een grote meerderheid van deze (en de andere) prestatieafspraken. Bij het niet behalen van de prestatieafspraken wordt een duidelijke toelichting gegeven door de NPO. We merken op dat tussen de regels door te lezen is dat de verantwoordingscyclus en specifiek de verantwoording middels de prestatieafspraken niet optimaal werkt.  In de prestatieovereenkomst staan voornamelijk afspraken van kwantitatieve aard die de NPO moet realiseren of meten. Het is de vraag of deze afspraken daadwerkelijk inzicht geven in de bijdrage van de landelijke publieke omroep aan de publieke taken.

Doeltreffendheid landelijke publieke omroep

De visie van het kabinet uit 2014 is uitgewerkt in vier hoofdlijnen waaronder maatregelen zijn opgenomen die zich laten clusteren onder deze vier hoofdlijnen. Bij de vier doelstellingen zijn ook beoogde activiteiten van het beleid benoemd. Tot slot hebben de onderzoekers daar beleidsinstrumenten aan gekoppeld.

  1. De eerste hoofdlijn gaat in op naar een onderscheidene publieke omroep. We zien dat de landelijke publieke omroep serieus aan de slag is gegaan met de maatregelen die door het ministerie zijn opgesteld voor deze hoofdlijn. We constateerden dat over het algemeen de NPO heeft ingezet op het zijn en blijven van een onderscheidende publieke omroep. Verbeterpunten zijn te vinden bij de publieke verantwoording en het betrekken van het publiek bij strategische keuzes van de NPO. Een andere belangrijke ontwikkeling is de introductie van een omroepsbrede ombudsman binnen de publieke omroep. De ombudsman, in combinatie met de nieuwe journalistieke code, is een belangrijke stap voor het waarborgen van openheid van de NPO.
  2. De tweede hoofdlijn gaat over vergroting pluriformiteit en creatieve competitie. We zien dat de competitie binnen het bestel is vergroot. Dit komt onder andere door de mogelijkheid die externe producenten hebben gekregen om zelf programmavoorstellen in te dienen bij de NPO. Ook kan worden vastgesteld dat de NPO een gevarieerd aanbod heeft, met een relatief goed bereik. Echter blijkt ook dat het totaalaanbod nog niet de volledige pluriformiteit van de samenleving weerspiegelt.
  3. Hoofdlijnen 3 en 4 gaan in op meer eenheid en herkenbaarheid publieke omroep en meer samenwerking binnen én met de regio. De doeltreffendheid van deze hoofdlijnen zijn het moeilijkst te beoordelen vanwege het beperkte onderzoeksmateriaal dat beschikbaar is. Het is belangrijk voor de volgende beleidsdoorlichting dat ten eerste onderzocht wordt hoe de NPO invulling heeft gegeven aan haar sturende rol binnen de landelijke publieke omroep (hoofdlijn 3) en of deze invulling doeltreffend is. Hier hoort ook onderzoeksmateriaal over de eenheid en herkenbaarheid van de NPO bij.
  4. Tot slot is meer onderzoeksmateriaal nodig met betrekking tot de samenwerking binnen en met de regio (hoofdlijn 4).

In algemene zin zou het goed zijn voor het ministerie van OCW om nu te bedenken over welke onderwerpen, maatregelen of prioriteiten onderzoek nodig is in de komende jaren. Een goede basis hiervoor zijn de hoofdlijnen uit 2022, inzichten uit deze beleidsdoorlichting en de Mediawet. Door voorafgaand na te denken over benodigde onderzoeken kan een volgende beleidsdoorlichting een beter overkoepelend beeld geven over de beleidsinzet, uitvoering en uiteindelijk doeltreffendheid van het beleid.

Doelmatigheid landelijke publieke omroep

Uit het onderzoeksmateriaal kan geconcludeerd worden dat de NPO kostenbewust is, maar niet even goed inzicht heeft in de uitgaven en deze niet systematisch kritisch bekijkt. Dit brengt knelpunten met zich mee ten aanzien van de doelmatigheid. Daarbij moet echter wel gezegd worden dat de NPO zich moet committeren aan veel verschillende doelstellingen en rapportages, waardoor het niet altijd eenvoudig is om dit inzicht te hebben en te behouden. Doelmatigheid is een thema dat van belang was en blijft voor de NPO. Doelmatigheid dient blijvende aandacht krijgen, zowel middels signalerend onderzoek dat vaststelt op welke wijzen de doelmatigheid kan groeien als middels evaluerend en terugblikkend onderzoek.

Reactie staatssecretaris Uslu

In de mediabegrotingsbrief 2023 geeft de staatssecretaris een reactie op de beleidsdoorlichting. De staatssecretaris spreekt haar waardering uit voor de gehele beleidsdoorlichting (terugblik en vooruitblik): “De terugblik bevestigt nog eens dat de landelijke publieke omroep er in is geslaagd de bezuinigingen van de afgelopen jaren te implementeren: “Ondanks de bezuinigingen blijven de waarderingen voor publieke waarden en kwaliteit van de programmering van de landelijke publieke omroep op peil, binnen of boven de vastgestelde bandbreedtes” (p. 34). Tegelijk geven de onderzoekers aan dat verbeteringen mogelijk zijn in de manier waarop de samenhang van alle beleidsinstrumenten in het mediabeleid wordt beschreven, de beschikbaarheid van (evaluatie)onderzoek op onderdelen en de inrichting van de verantwoordingscyclus. Ik vind dit serieuze aanbevelingen waar ik goed naar wil kijken.” Een verdere inhoudelijke beleidsreactie op de beleidsdoorlichting volgt in de zomer van 2023.

Ervaring KWINK groep

KWINK groep heeft uitgebreide ervaring met het uitvoeren van beleidsdoorlichtingen. Zo voerden we de beleidsdoorlichtingen uit van beleidsartikel 20 (Lucht en Geluid, scheepvaart en havens, artikel 23 (functioneren KNMI), artikel 19 (klimaatbeleid) en artikel 24 (taakuitvoering door het agentschap Inspectie Leefomgeving en Transport – ILT) en artikel 9 (Douane). Eerder voerde KWINK groep ook de beleidsdoorlichting van artikel 10 (destijds: Telecom en Post) van de Rijksbegroting uit. Eerder publiceerden we een artikel met daarin de lessen uit vijf beleidsdoorlichtingen: lees het artikel hier!

Op het gebied van media voerden we ook verschillende onderzoeken uit. Zo hebben we eerder het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, het NICAM (de organisatie achter Kijkwijzer) en de stand van zaken rondom streekomroepvorming geëvalueerd. Ook heeft KWINK groep de samenwerking tussen het ministerie van OCW, het NICAM en het Commissariaat voor de Media ondersteund door het opstellen van een afsprakenset. Momenteel stellen we een handreiking op over de aanwijzingsprocedure van lokale media voor gemeenten. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten