KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Evaluatie BOPA openbaar

Vandaag heeft de Evaluatiecommissie Omgevingswet (EcO) haar eerste reflectierapport gepubliceerd over de werking van de Omgevingswet. Voor deze reflectie maakte de EcO gebruik van onderzoek dat KWINK groep in samenwerking met KokxdeVoogd in 2024 uitvoerde. Het betrof een onderzoek naar de werking van de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) in opdracht van de EcO. Ook ons onderzoeksrapport naar de BOPA is inmiddels openbaar gemaakt.

16 april 2025

Achtergrond onderzoek

Sinds 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De EcO is aangesteld om de werking van de wet gedurende vijf jaar te evalueren. In dat kader gaf de EcO KWINK groep de opdracht om onderzoek te doen naar één van de instrumenten uit de wet: de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). 

De BOPA

De BOPA is een instrument dat het mogelijk maakt om activiteiten toe te staan die (nog) niet binnen het omgevingsplan passen. Zo kunnen ruimtelijke initiatieven doorgaan zonder dat het omgevingsplan direct hoeft te worden aangepast. Daarmee biedt de BOPA flexibiliteit binnen de Omgevingswet.  

Omdat werd verwacht dat de BOPA juist in de transitiefase veel gebruikt zou worden, is het als één van de eerste kerninstrumenten geëvalueerd. In een eerder artikel legden we uit hoe we dit onderzoek naar de BOPA hebben opgezet.  

Bevindingen over de BOPA

In het rapport, dat vandaag openbaar is gemaakt, presenteren we onze bevindingen over de BOPA. Thema’s die daarbij aan bod komen, zijn: het gebruik van de BOPA, de toetsing op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (‘ETFAL’), de snelheid en kwaliteit van de besluitvorming en de rollen van de gemeenteraad en de Gedeputeerde Staten bij de besluitvorming.  

De stelselherziening van de Omgevingswet moet uiteindelijk bijdragen aan de vier verbeterdoelen van de Omgevingswet. Ons onderzoek gaat daarom ook over de mate waarin het instrument BOPA bijdraagt aan deze verbeterdoelen. We constateren over de effecten van de BOPA aan de vier verbeterdoelen het volgende: 

  • Het bewerkstellingen van een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. We constateren dat toetsing op een evenwichtige toedeling van de functies aan locaties (‘ETFAL’) bij het merendeel van de BOPA’s plaatsvindt. Tegelijkertijd constateren we dat ten tijde van het uitvoeren van het onderzoek, nog vooral ‘kleinere’ BOPA-besluiten zijn genomen, waar een uitgebreide beoordeling van de ETFAL niet aan de orde was. Deelnemers aan het onderzoek geven wel aan dat zij uiteindelijk verwachten dat de toetsing van de ETFAL een positieve bijdrage levert aan dit verbeterdoel.  
  • Het versnellen en verbeteren van de besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving. We constateren dat informeel vooroverleg veelvuldig wordt toegepast. Dit maakt dat besluitvorming over BOPA’s sneller en beter wordt. Tegelijkertijd constateren we dat de termijnen van de reguliere procedure in de praktijk alleen haalbaar lijken als er geen sprake is van bindend adviesrecht (want het inzetten van bindend adviesrecht van de gemeenteraad kost tijd). Ten tijde van de uitvoering van het onderzoek waren er nog geen BOPA’s die de uitgebreide procedure hadden doorlopen en daarom hebben we geen zicht op de bijdrage van de uitgebreide procedure aan betere besluitvorming.  
  • Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte en maatwerkmogelijkheden. Colleges van B&W kunnen met behulp van de BOPA onderbouwd afwijken van de omgevingsplannen en dit gebeurt in de praktijk ook veel. De BOPA lijkt daarom bij te dragen aan dit verbeterdoel.  
  • Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht. We hebben geen directe effecten van de BOPA op dit verbeterdoel geconstateerd. We zien wel dat een aandachtspunt is de verwerking van de BOPA’s in het omgevingsplan (deze verplichting geldt per 2032). We signaleren dat als er (in de transitiefase) veel BOPA’s gelden naast het omgevingsplan, het voor gebruikers onduidelijk kan zijn welke activiteiten wel/niet zijn toegestaan. 

De EcO heeft ons onderzoek naar de BOPA gebruikt om een eerste reflectierapport te schrijven over de Omgevingswet. Benieuwd naar de reflectie van de EcO? Raadpleeg deze hier   

Vervolgonderzoek naar de Omgevingswet

De EcO heeft KWINK groep ook opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het kerninstrument omgevingsvergunningen. KWINK groep voert dat onderzoek nu uit. De kernvraag van dat onderzoek is: “In hoeverre dragen de nieuwe elementen in de regulering van de omgevingsvergunning bij aan de verbeterdoelen van de Omgevingswet? En wat zijn de effecten en de neveneffecten van deze vernieuwingen van de omgevingsvergunning?” Voor dit onderzoek werkt KWINK groep samen met KokxdeVoogd en TAUW.  

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten