Over de beleidsdoorlichting
Het doel van deze beleidsdoorlichting is om een beeld te krijgen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid dat valt onder het huidige artikel 14 (Wegen en Verkeersveiligheid) van begrotingshoofdstuk XII Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
Aanpak beleidsdoorlichting
Een beleidsdoorlichting is een zogeheten synthese-onderzoek: het wordt gebaseerd op onderzoeken en evaluaties die eerder zijn uitgevoerd. In deze beleidsdoorlichting is geconstateerd dat op belangrijke onderdelen van de uitgaven en het beleid sprake is van ‘witte vlekken’. Dat wil zeggen dat er op die onderdelen geen of weinig evaluatiemateriaal beschikbaar is. De evaluaties die beschikbaar zijn gaan veelal over doeltreffendheid van beleid. Er zijn beperkte evaluatieonderzoeken beschikbaar ten aanzien van doelmatigheid wat leidt tot beperkte inzichten in doelmatigheid.
De vraag is vervolgens of de komende periode middels evaluatieonderzoek alsnog invulling wordt gegeven aan de vastgestelde lacunes. Uit de meest recente Strategische Evaluatieagenda (SEA) van het ministerie van IenW (in de Rijksbegroting 2024) blijkt dat met de in de SEA genoemde en geplande onderzoeken de vastgestelde lacunes maar zeer beperkt worden opgelost. Wij bevelen daarom aan om de programmering van evaluatieonderzoek voor de komende jaren opnieuw tegen het licht te houden en de SEA daarmee aan te vullen.
Conclusies doeltreffendheid
In deze beleidsdoorlichting is de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid over de periode 2016 –2022 in beeld gebracht. Hieronder geven we een aantal conclusies weer ten aanzien van doeltreffendheid.
Hoewel het voorbehoud moet worden gemaakt dat er op onderdelen weinig evaluatieonderzoek beschikbaar is, is het algehele beeld niet positief. Op de twee thema’s waaraan veruit het meeste geld wordt besteed, ‘Aanleg’ en ‘Onderhoud en vernieuwing’, concluderen wij dat het beleid niet doeltreffend is geweest.
Ook het beleid op het gebied van ‘Verkeersveiligheid’ is niet doeltreffend als wordt gekeken naar het bereiken van de opgestelde doelen. Zowel het aantal verkeersdoden als het aantal ernstig verkeersgewonden is in de evaluatieperiode gestegen. De beleidsdoelen zijn niet bereikt en het ministerie van IenW ligt ook niet op koers om de (tussen)doelstelling van een halvering van het aantal ernstige verkeersslachtoffers in 2030 te behalen.
We plaatsen daarbij drie kanttekeningen. Ten eerste dat op sommige thema’s de specifieke doelstellingen erg ambitieus zijn of waren geformuleerd. Ten tweede dat wegen en verkeersveiligheid een complex beleidsterrein is en dat die complexiteit in de evaluatieperiode alleen maar lijkt te zijn toegenomen. Ten derde moet worden vastgesteld dat het voorgaande niet wil zeggen dat de afzonderlijke maatregelen geen effect hebben gehad of niet hebben bijgedragen aan de algemene doelstelling.
Kijkend naar de toekomst merken we op dat het steeds uitdagender wordt om door middel van aanleg een betrouwbaar netwerk te realiseren en de toekomstige verkeergroei te faciliteren. Meer aandacht voor alternatieve maatregelen met minder ingrijpende ruimtelijke consequenties en stikstofproblematiek, zoals het beter verspreiden van het verkeer over de dag of het investeren in alternatieven voor de auto (waaronder de fiets) is daarom verstandig. Het ministerie van IenW verkent op dit moment deze mogelijkheden in het kader van de Mobiliteitsvisie 2050 en de Toekomstvisie Automobiliteit (TAM).
Ook de uitdagingen op het gebied van onderhoud en vernieuwing zijn inmiddels onderkend. Er zijn voor onderhoud en vernieuwing extra middelen vrijgemaakt en naar voren gehaald. Daarnaast hebben het ministerie van IenW en Rijkswaterstaat ook een basiskwaliteitsniveau (BKN) gedefinieerd dat als basis dient voor de instandhoudingsopgave. Deze en andere initiatieven moeten bijdragen aan een meer doeltreffende en doelmatige invulling van onderhoud en vernieuwing in de toekomst.
Wilt u lezen over onze aanbevelingen? Of onze conclusies ten aanzien van doelmatigheid? Het volledige eindrapport is hier te vinden!
Vervolg
De minister geeft in de kamerbrief een uitgebreide reactie op het rapport en gaat in op de aanbevelingen. Zo gaat het ministerie van IenW concreet aan de slag met de vraag hoe ex-post onderzoeken op een goede manier kunnen worden vormgegeven voor de onderdelen “Aanleg” en “Onderhoud en vernieuwing”. Ook zal op Prinsjesdag gepubliceerd worden op welke wijze de programmering van de Strategische Evaluatie Agenda van artikel 14 voor 2026 wordt aangepast. Tot slot staat dat er de komende tijd aandacht zal worden besteed aan de wijze waarop IenW kan sturen op haalbare doelstellingen. Per beleidsthema, gaat IenW indicatoren doorontwikkelen waarmee ze kunnen monitoren in hoeverre ze op de goede weg zijn naar de gestelde doelen. We blijven dit thema en de opvolging van de aanbevelingen volgen.