KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Evaluatie 4e Fonds Kleine Toepassingen

In het voorjaar van 2020 evalueerde KWINK groep in opdracht van het ministerie van LNV het 4e Fonds Kleine Toepassingen. We evalueerden de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds in de periode 1 november 2015 tot en met 31 december 2019. Ook formuleerden we aanbevelingen voor een eventueel volgend fonds. In oktober is het onderzoek en de reactie van minister Schouten daarop naar de Tweede Kamer gestuurd.

8 december 2020

In het voorjaar van 2020 evalueerde KWINK groep in opdracht van het ministerie van LNV het 4e Fonds Kleine Toepassingen. We evalueerden de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Fonds in de periode 1 november 2015 tot en met 31 december 2019. Ook formuleerden we aanbevelingen voor een eventueel volgend fonds. In oktober is het onderzoek en de reactie van minister Schouten daarop naar de Tweede Kamer gestuurd. Het rapport is hier te lezen, en hier is de Kamerbrief te lezen.

Fonds Kleine Toepassingen

In Nederland worden relatief veel gewassen geteeld die elk een klein areaal beslaan (zogenaamde kleine teelten), maar die wel een grote toegevoegde waarde hebben. Om de teelten te beschermen tegen insecten, schimmels en andere schadelijke organismen worden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Voor kleine teelten worden deze middelen ook wel ‘kleine toepassingen’ genoemd. Het probleem van kleine toepassingen is dat voor producenten van gewasbeschermingsmiddelen het vaak niet rendabel is om voor kleine toepassingen een middel op de markt te brengen.

Om te zorgen dat er voldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn en blijven, is onder andere het Fonds Kleine Toepassingen in het leven geroepen. In samenwerking met het bedrijfsleven beoogt de overheid daarmee de toelatingen van middelen of biologische bestrijders voor deze toepassingen te vergemakkelijken, om een completer middelen- en maatregelenpakket te behouden dan wel te verkrijgen. Dit doet het Fonds door financiële ondersteuning te bieden voor 1) onderzoek naar de gewasbeschermingsmiddelen en 2) voor aanvraag- en/of beoordelingskosten bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Het Ctgb beoordeelt of middelen in Nederland verkocht en gebruikt mogen worden.

Bevindingen

De problematiek rondom kleine toepassingen is gedurende het 4e Fonds niet verminderd. Wel komt uit het onderzoek naar voren dat het Fonds een bijdrage heeft geleverd aan het vergemakkelijken van de toelatingen van middelen. Zo is via de financiële ondersteuning bijgedragen aan 39 aanvragen die hebben geresulteerd in toelatingen van middelen bij het Ctgb. Deze ondersteuning komt in de praktijk voornamelijk neer op een bijdrage aan de aanvraag- en/of beoordelingskosten bij het Ctgb. Veel minder wordt het Fonds benut voor onderzoekskosten. Ook kwam naar voren dat het Fonds geen bijdrage heeft geleverd aan het verkrijgen van een ontheffing voor biologische bestrijders. Hier zijn namelijk geen aanvragen voor gedaan. Wat daarvoor de reden is, viel buiten de scope van de evaluatie en is niet bekend.

Vooruitblik

Vooruitkijkend naar de toekomst zien we op grond van het onderzoek verschillende kansen en uitdagingen voor een toekomstige aanpak van een eventueel 5e fonds. Zo zien we kansen om ook andere belangenverenigingen aan te laten haken bij het Fondse en stellen we voor om – in aanvulling op de financiële ondersteuning – na te denken over andere of aanvullende vormen van ondersteuning. Uit de evaluatie bijvoorbeeld naar voren dat het doorlopen van het beoordelings- en toelatingsproces bij het Ctgb gepaard gaat met veel administratieve lasten. Met name kleine producenten zouden bijvoorbeeld geholpen kunnen worden door financiële ondersteuning te krijgen waarmee zij bijvoorbeeld externe capaciteit kunnen inhuren voor dit proces.

Ook zien we kansen om het Fonds een bijdrage te laten leveren aan de Toekomstvisie gewasbescherming 2030. Bijvoorbeeld door in de financiële ondersteuning meer aandacht te besteden aan de criteria die zijn opgenomen in het reglement rondom biologische bestrijders. Of door meer invulling te geven aan de ambitie om in principe onderzoekskosten te financieren en bij uitzondering aanvraag- en toelatingskosten bij het Ctgb.

Ten slotte bevelen we aan om internationale samenwerking in bestaande gremia – zoals binnen de Europese Minor Uses Coordination Facility – beter te benutten. Een van de uitdagingen voor de toekomst is de rol van Europese regelgeving rondom de kleine teelten. Middels internationale samenwerking zou bijvoorbeeld meer eenduidigheid over kleine teelten kunnen worden gerealiseerd en intensievere samenwerking op het gebied van onderzoek.

Kamerbrief

In de Kamerbrief geeft minister Schouten aan dat ze bereid is om een nieuw fonds financieel te ondersteunen. Ze schrijft dat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 verschillende acties bevat om de problematiek van de kleine toepassingen aan te pakken, waaronder de inzet voor verdere Europese harmonisatie bij kleine toepassingen en om te komen tot een nieuw fonds. Daarbij geeft minister Schouten aan dat alle relevante partijen worden betrokken.

Benieuwd naar de overige aanbevelingen? Of wil je meer weten over de succesfactoren en knelpunten? Het rapport is hier te downloaden.

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten