KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Must carry on

In Nederland zijn aanbieders van programmapakketten zoals VodafoneZiggo en KPN verplicht om publieke televisie- en radiokanalen aan te bieden aan hun klanten. Voorbeelden hiervan zijn NPO 1, 2 en 3. Deze must carry-verplichting is onderdeel van de doorgifteverplichting uit de Mediawet. Een consortium onder leiding van KWINK groep heeft onderzocht wat de gevolgen van aanpassing van […]

23 mei 2018

In Nederland zijn aanbieders van programmapakketten zoals VodafoneZiggo en KPN verplicht om publieke televisie- en radiokanalen aan te bieden aan hun klanten. Voorbeelden hiervan zijn NPO 1, 2 en 3. Deze must carry-verplichting is onderdeel van de doorgifteverplichting uit de Mediawet. Een consortium onder leiding van KWINK groep heeft onderzocht wat de gevolgen van aanpassing van de huidige doorgifteverplichting  zijn, met name vanuit het oogpunt van consumenten.

Er verandert veel in het medialandschap. De televisiemarkt krimpt, steeds meer consumenten besluiten om geen tv te nemen of hun televisie-abonnement op te zeggen. Consumenten kijken tv en video via internet (over-the-top). Er is sprake van een verschuiving van lineair kijken naar on demand-diensten als NPO Start en Netflix. Deze ontwikkelingen roepen de vraag op of de mediawettelijke doorgifteverplichting als interventie nog wel proportioneel en effectief is voor het bevorderen van toegankelijkheid van de publieke omroep en of het innovatie niet in de weg staat.

Wat is de mediawettelijke doorgifteverplichting?

De doorgifteverplichting bestaat uit twee delen. De must carry betekent onder andere dat distributeurs  in de wet aangeduide lokale, regionale en nationale publieke televisie- en radiokanalen moeten doorgeven. Hierdoor kunnen alle consumenten die een abonnement hebben deze zenders bekijken. De gedachte hierachter is dat de publieke media voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Daarnaast is er een kwantitatieve verplichting om de must carry-zenders tot een standaardpakket van ten minste 30 televisieprogrammakanalen aan te vullen. De gedachte hierachter is dat de overheid op deze manier verzekert dat mensen naast de belangrijkste publieke zenders ook in bredere zin toegang hebben tot een pluriform omroepaanbod.

Hoe hebben we onderzocht wat effecten van aanpassing zijn?

We hebben drie beleidsscenario’s ontwikkeld om te onderzoeken welke effecten kunnen ontstaan door aanpassing van de mediawettelijke doorgifteverplichting. Het eerste scenario gaat uit van een situatie waarin zowel de ‘must carry’ als het standaardpakket gehandhaafd blijven (de huidige situatie). Het tweede scenario gaat uit van een situatie met de ‘must carry’ maar zonder het standaardpakket. Het derde scenario gaat uit van een situatie waarin er zowel geen ‘must carry’ als standaardpakket meer is. Deze scenario’s zijn afgezet tegen publieke belangen die samenhangen met de doorgifteverplichting zoals pluriformiteit, toegankelijkheid en innovatievermogen. Ook zijn de financieel-economische gevolgen voor stakeholders in de mediasector in kaart gebracht.

Om te komen tot conclusies en aanbevelingen zijn interviews met belanghebbenden en economische effectanalyses uitgevoerd waarin de effecten van drie hoofdscenario’s zijn gekwantificeerd en per actor zijn benoemd. Voor dit onderzoek werkten wij samen met Paul Rutten, Frank Visser (iMMovator), Nico van Eijk en Joost Poort (beiden Instituut voor Informatierecht).

Kunnen we de doorgifteverplichting afschaffen?

Onze belangrijkste conclusie, in lijn met de titel van ons eindrapport, is dat de bestaande must carry gehandhaafd dient te worden.  Wanneer de overheid toegang tot publieke mediadiensten voor brede lagen van de bevolking een algemeen belang acht, blijft het handhaven van de doorgifteverplichting via het traditionele omroepdistributienetwerk relevant. Wel kan wat ons betreft de verplichting van het standaardpakket worden geschrapt. De kans op onvoorziene en ongewenste effecten is zeer klein, maar ook het beoogde gunstige effect op innovatie zal naar verwachting gering zijn.

We merken hierbij wel op dat aanpassingen in de doorgiftebepalingen onvoorziene gevolgen en neveneffecten kunnen hebben gezien het complexe samenspel van alle actoren en belangen in de markt. De minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media geeft aan dat hij met de sector in gesprek gaat over een bredere en meer integrale visie op de toekomst van de mediasector en op een later moment zal beslissen hoe met het standaardpakket om te gaan.

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten