KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Inzicht

Interview met associate Ernst ten Heuvelhof: welk onderzoek zou jij nog willen uitvoeren?

Werknemers en associates bij KWINK doen onderzoek op diverse thema’s. Maar als je het ze zou vragen, heeft iedereen wel één specifiek onderwerp dat ze enorm intrigeert. In deze reeks stellen wij onze werknemers en associates de vraag: welk onderzoek zou jij nog willen uitvoeren?

1 september 2020

Werknemers en associates bij KWINK doen onderzoek op diverse thema’s. Maar als je het ze zou vragen, heeft iedereen wel één specifiek onderwerp dat ze enorm intrigeert. In deze reeks stellen wij onze werknemers en associates de vraag: welk onderzoek zou jij nog willen uitvoeren? Deze keer interviewen we Ernst ten Heuvelhof, net betrokken bij KWINK als associate en emeritus hoogleraar Bestuurskunde aan de TU Delft. Hij heeft zich gespecialiseerd in vraagstukken over onder andere fysieke infrastructuur en ruimtelijke ordening.

Interview met Ernst ten Heuvelhof

 Mattijn: Hoewel je kort geleden aan KWINK bent verbonden als associate, ben je al langer bekend bij ons uit samenwerking bij andere projecten. KWINK heb je bijgestaan in raad en daad bij evaluaties, maar je hebt ook vanuit de universiteit evaluaties uitgevoerd. Wat valt je op in jouw ervaring met evaluatieonderzoek?

Ernst: Bij veel evaluaties wordt de vraag gesteld of de gepleegde interventies effectief en efficiënt zijn geweest. Maar door te kijken naar de effectiviteit en efficiëntie van die concrete interventies, wordt gemakkelijk de vraag over het hoofd gezien of andere typen interventies niet beter waren geweest. Zo zou er bijvoorbeeld een simulatie kunnen worden opgezet wat de uitkomsten zouden zijn geweest bij een andere interventie.

Mattijn: Heb je het dan over evaluaties van interventies in het algemeen? Of bij interventies in specifieke vraagstukken?

Ernst: Die manier van denken is meer van toepassing op langlopende, complexe veranderingstrajecten. In bestuurlijk Nederland wordt er vaak gehandeld vanuit een strikte doelstelling, scope, budget en tijdshorizon. Maar grootschalige interventies, zoals het versterken van de dijken of de energietransitie, zou ook minder gekaderd kunnen worden vormgegeven.

Mattijn: Maar als die kaders ontbreken, hoe wordt de gewenste verandering dan gestimuleerd?

Ernst: Die gewenste verandering kan worden gestimuleerd door mee te liften op interventies die sowieso al plaatsvinden of door mee te liften op spontane veranderprocessen.

Mattijn: Ja, ja. Dit klinkt mij nu nog iets te abstract. Kan je dit een slag concreter maken?

Ernst: Zeker. Om bij het voorbeeld van de dijkversterking te blijven: door de voorspelde stijging van de waterspiegel zouden overheden kunnen beginnen met de verbreding van de duinenrij. Dat kan landinwaarts of zeewaarts. Wanneer iemand zijn grond aan de kust te koop zet, kan de overheid dat opkopen om voorzieningen te treffen om duinvorming te laten plaatsvinden. De start kan bescheiden zijn, maar over een langere termijn heeft de overheid meegelift op een natuurlijke ontwikkeling en kan er een grote versterking van de duinenrij zijn gerealiseerd zonder sterk gekaderde aanpak.

Mattijn: Ah, oke. Dit helpt voor mijn begrip. En hoe zou dit bij bijvoorbeeld de energietransitie kunnen worden toegepast?

Ernst: Neem bijvoorbeeld de ambitie om Nederland in 2050 aardgasvrij te maken. Nu is dat een programma waarin Nederland wijk voor wijk aangepakt lijkt te worden. Maar een alternatief zou zijn dat je inspeelt op interventies die sowieso moeten plaatsvinden, zoals de vervanging van de CV ketel. Het moment dat de CV ketel kapot is, is een mooi moment om de verwarming van een woning op een duurzamere manier vorm te geven. De verandering van Nederland lift dan mee op veranderingen die sowieso al plaatsvinden.

Mattijn: Wat zou het grote voordeel zijn van projecten die minder gekaderd worden ontwikkeld?

Ernst: Mijn hypothese is dat wanneer je minder streng bent in de kaders, je meer ruimte laat voor aanpassing aan de maatschappelijke voorkeuren en er meer is ruimte om al doende te leren. Mensen blijken bijvoorbeeld een relatief hoge tolerantie voor zonnepanelen te hebben, maar een lagere tolerantie voor windmolens. Houd dan niet vast aan oude afspraken, maar kies bijvoorbeeld voor meer zon op land en wind op zee. Zo voorkom je maatschappelijke weerstand. En die lagere weerstand maakt de interventie goedkoper dan de reguliere aanpak doordat je schadeprocedures voorkomt en overheden geen weerstand hoeven af te kopen.

Mattijn: Dat klinkt als goed verhaal. Dan de kritische vraag: Waarom zouden we dit niet moeten doen?

Ernst: Nadeel van deze benadering is dat de transitie als geheel niet goed gepland kan worden of kan worden vastgelegd in een SMART geformuleerde doelstelling.

Mattijn: Is dat dan ook de reden waarom dit nog niet gebeurd is? En hoe kan deze manier van werken wel worden geïmplementeerd?

Ernst: Ik vermoed wel dat dit de reden is waarom dit niet gebeurt. Daarbij werk je al gauw in een extreem lange tijdshorizon van misschien wel 30 of 50 jaar, en daar zullen weinig politici op zitten te wachten. Het is dus voornamelijk een denkexercitie, maar wel een hele interessante waar veel van geleerd kan worden.

Mattijn: Dank, Ernst!

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten