KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Evaluatie taxibeleid ‘s-Hertogenbosch

In opdracht van de gemeente Den Bosch heeft KWINK groep het taxibeleid van de gemeente geëvalueerd. In 2016 trad in Den Bosch een taxiverordening in werking. Volgens deze verordening moeten taxichauffeurs die vervoer aanbieden op de opstapmarkt (vervoer vanaf een taxistandplaats of het aanhouden van een taxi op straat) beschikken over een Bosch taxikeurmerk, uitgegeven […]

16 juli 2019

In opdracht van de gemeente Den Bosch heeft KWINK groep het taxibeleid van de gemeente geëvalueerd. In 2016 trad in Den Bosch een taxiverordening in werking. Volgens deze verordening moeten taxichauffeurs die vervoer aanbieden op de opstapmarkt (vervoer vanaf een taxistandplaats of het aanhouden van een taxi op straat) beschikken over een Bosch taxikeurmerk, uitgegeven door de Stichting Bossche Kwaliteitskeurmerk (SBK). Het doel van de evaluatie is om een oordeel te vormen over de effectiviteit van deze verordening in het bevorderen van hoogwaardig en betrouwbaar taxivervoer, dat past bij de gastvrijheid van de stad.

Onderzoeksaanpak evaluatie taxibeleid

Door middel van een bronnenonderzoek, interviews met betrokken partijen – waaronder de gemeente, handhavingspartijen (Politie, ILT, Stadstoezicht), de SBK, de taxibranche, horecaondernemers en omwonenden – en een enquête onder taxiklanten in Den Bosch is de effectiviteit van de taxiverordening onderzocht.

Conclusie en verklaringen

De keuze voor de verordening paste logisch bij de toenmalige problemen. Gegeven de problematiek op de Bossche taximarkt en eerdere pogingen om daar grip op te krijgen (via bijvoorbeeld een convenant tussen de gemeente, toezichthouders en de taxibranche) was een gemeentelijke verordening met een taxikeurmerk een logische en potentieel effectieve oplossingsrichting. Ook maakt een kwaliteitskeurmerk de taxichauffeurs mede verantwoordelijk voor het bereiken van het gewenste doel. De verordening heeft een aantal verbeteringen opgeleverd. Zo zijn chauffeurs op de opstapmarkt door het vergunningensysteem uit de anonimiteit gehaald. Ook is de dialoog met de branche verbeterd. Wel concluderen we dat de Taxiverordening geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het bevorderen van structureel hoogwaardig, betrouwbaar taxivervoer dat past bij een gastvrije stad. Na een voortvarende start in het Jeroen Bosch jaar 2016 blijft de gewenste kwaliteitsverbetering op de opstapmarkt uit.

In het huidige systeem bestaan onvoldoende prikkels voor kwaliteitsverbetering. Op hoofdlijnen zien we de volgende verklaringen voor het uitblijven van de gewenste kwaliteitsverbetering:

  • Allereerst is er een prevalentie van het kortetermijn ondernemersbelang in de taxibranche. Op de opstapmarkt (die voor een groot deel uit zzp’ers bestaat) bestaan voor chauffeurs onvoldoende prikkels om zich te onderscheiden op kwaliteit. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een ‘mini-monopolie’ van de voorste chauffeur op de standplaats, is er weinig kans op herhalingsaankopen en zijn SBK-chauffeurs zijn beperkt herkenbaar voor klanten. De gewenste zelfregulering (en daarmee kwaliteitsverbetering) via het Bossche keurmerk blijft daardoor uit. Dit blijkt ook uit de ervaringen in andere steden met een taxiverordening.
  • De certificeringseisen (bijvoorbeeld de verplichte examens) zijn laagdrempelig, met als gevolg dat het keurmerk beperkt onderscheidend is tegenover niet-keurmerk taxi’s. Daarbij zijn in de afgelopen jaren de landelijke eisen voor het verkrijgen van een chauffeurspas en ondernemersvergunning verlaagd (bijvoorbeeld de afschaffing van de vakbekwaamheidseis voor de ondernemersvergunning) waarmee de toetredingsdrempel voor chauffeurs (zzp’ers) tot de opstapmarkt verder is verlaagd.
  • Er zijn verbetermogelijkheden in de effectiviteit van toezicht en handhaving in de opstapmarkt in ’s-Hertogenbosch. Adequate detectie is afhankelijk van de signalering door Stadstoezicht, de Politie, de ILT alsmede van klachten van klanten en chauffeurs en de mystery guest onderzoeken. De handhaving en naleving van het normen- en waardenprotocol door chauffeurs kent een aantal zwakke plekken. Zo is de maatschappelijke controle laag (klanten zijn niet geneigd te klagen). Ook de detectiekans en sanctiekans zijn laag. Het normen- en waardenprotocol bestaat uit bovenwettelijke eisen en is zodoende in formele zin niet handhaafbaar voor de afdeling Stadstoezicht van de gemeente. Er zijn weinig handhavingsrapportages beschikbaar en er zijn weinig sancties opgelegd.

Aanbevelingen voor Bossche taxibeleid

De conclusies van dit onderzoek geven aanleiding om een bestuurlijke keuze te maken over de vormgeving van het Bossche taxibeleid. Wij zien op hoofdlijnen vier beleidsopties voor de toekomstige inrichting van het taxibeleid in de gemeente ‘s-Hertogenbosch (met elk voor- en nadelen).

  1. Aanscherpen van het huidige beleid (model met verordening en stichting). Gelet op het uitblijven van effecten in de huidige opzet zijn er verbeteringen nodig op het vlak van het betrekken van klanten, het aanscherpen van de voorwaarden voor het verkrijgen van het keurmerk en de aanscherping van toezicht en handhaving.
  2. Alternatief 1. Huidige verordening voor de opstapmarkt behouden, gemeente neemt de taken van de SBK over. De inschatting is dat het uitvoeren van de verordening zonder stichting zal zorgen voor meer duidelijkheid (één partij, de gemeente, is verantwoordelijk) en meer grip doordat de gemeente over de capaciteit en bevoegdheden beschikt om toe te zien op de kwaliteit van het taxivervoer op de opstapmarkt en hierop te handhaven.
  3. Alternatief 2. ‘Light verordening’ voor de opstapmarkt. In deze variant wordt een gemeentelijke taxiverordening ingericht met een focus op efficiënte (administratieve) controle op de randvoorwaarden voor de kwaliteit van het taxivervoer. Er is in dit alternatief geen focus meer op het gedrag van chauffeurs: het normen- en waardenprotocol wordt losgelaten en de invulling van de kwaliteit van het taxivervoer ‘op straat’ wordt aan de markt gelaten.
  4. Alternatief 3. Geen aanvullend beleid voor de opstapmarkt vanuit de gemeente. In deze variant is er geen sprake van gemeentelijke beleid voor de opstapmarkt in Den Bosch in aanvulling op het landelijke beleid.

Reactie gemeente

Het college van B&W geeft aan een voorkeur te hebben voor een ‘light’ verordening met objectieve en handhaafbare toelatings-en vergunningsvoorwaarden. Dit past bij het standpunt van de raad dat de zorg voor kwaliteitsverbetering een primaire verantwoordelijkheid van de taxibranche zelf is en dat de kosten van een keurmerk door de branche zelf gedragen moeten worden. De gemeente reguleert en toetst de voorwaarden en de naleving hiervan. Op dit moment is een definitieve keuze voor de inrichting van het beleid volgens de gemeente nog niet aan de orde. Samen met een aantal andere gemeenten en het Rijk wordt een modelverordening ontwikkeld. Daarmee wil de gemeente eenheid in regelgeving en een betere juridische afdichting van de handhaving daarvan borgen. Dit traject zal naar verwachting voor 1 januari 2020 worden afgerond.

Het onderzoeksrapport is hier te downloaden.

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten