KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Project

Tussenevaluatie Water- en Milieubeleid Noord-Brabant

Sámen naar een duurzaam gezonde en veilige leefomgeving in Brabant. Dat is de ondertitel van het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) van de provincie Noord-Brabant. In dit plan, dat in samenhang met de waterbeheerplannen van de waterschappen is opgesteld, wordt het water- en milieubeleid van de provincie voor periode 2016-2021 beschreven. Voor 2018 stond een […]

4 maart 2019

Sámen naar een duurzaam gezonde en veilige leefomgeving in Brabant. Dat is de ondertitel van het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) van de provincie Noord-Brabant. In dit plan, dat in samenhang met de waterbeheerplannen van de waterschappen is opgesteld, wordt het water- en milieubeleid van de provincie voor periode 2016-2021 beschreven. Voor 2018 stond een tussenevaluatie gepland om te zien of de provincie en de waterschappen op de goede weg zijn. KWINK groep en Panteia voerden deze tussenevaluatie uit. We concluderen dat er op de verschillende thema’s binnen het milieu- en waterbeleid projecten en initiatieven zijn gestart en voortgang wordt geboekt. Maar ook dat voor de komende jaren nog de nodige inhoudelijke uitdagingen resteren. We adviseren om de ingezette koers door te zetten en doen concrete aanbevelingen voor het vergroten van de effectiviteit van het milieu- en waterbeleid.

Water- en milieubeleid Noord-Brabant

Het PMWP bevat het water- en milieubeleid van de provincie Noord-Brabant. Het is opgebouwd uit de thema’s Gezonde fysieke leefomgeving, Veilige fysieke leefomgeving en Groene groei. Hiermee bestrijkt het plan een brede verscheidenheid aan beleidsmatige onderwerpen. Van het bestrijden van geluidsoverlast tot het zorgen voor schoon oppervlakte- en grondwater; van het realiseren van een schone en vitale bodem tot het beheersen van overstromingsrisico’s.

Met de komst van het PMWP hebben de provincie en de Brabantse waterschappen gekozen voor een integrale en gebiedsgerichte benadering van de fysieke leefomgeving. Dat wil zeggen dat water- en milieuopgaven zoveel mogelijk in samenhang worden aangepakt, waarbij de specifieke kenmerken én het oplossend vermogen van het gebied (buurt, wijk, stad, regio) belangrijke uitgangspunten zijn. Dit in aanloop naar de Brabantse Omgevingsvisie, die in december 2018 is vastgesteld. Voor de provincie en de waterschappen betekent deze integrale, gebiedsgerichte benadering ook een andere manier van werken. Om complexe water- en milieuvraagstukken op te kunnen lossen, moeten de provincie en de waterschappen samenwerken met lokale, regionale en landelijke partners en ruimte geven voor initiatieven uit de samenleving.

Tussenevaluatie

KWINK groep en Panteia voerden de tussenevaluatie van het PWMP uit. De hoofdvraag was of de provincie en de waterschappen op de goede weg zijn om de gewenste doelen en resultaten te bereiken tegen aanvaardbare kosten en inzet. Integraliteit in beleid en uitvoering en de veranderende rol van de overheid, waren hierbij belangrijke perspectieven. Het onderzoek bestond uit een uitvoerige documentanalyse en gesprekken met betrokkenen van binnen en buiten de provincie en waterschappen.

Inhoudelijke voortgang

In het onderzoek ondervonden we dat de voortgang vaak uitsluitend kwalitatief in beeld was gebracht in de beschikbare rapportages, en informatie over activiteiten en kosten niet goed toegankelijk en transparant was. Hierdoor kon geen relatie worden gelegd tussen voortgang op de doelen enerzijds en kosten en inzet anderzijds.

Op basis van de beschikbare informatie is het beeld dat de gewenste voortgang wordt geboekt op de milieuthema’s luchtkwaliteit, licht, geur, geluid, bodemverontreiniging en de waterthema’s vismigratie, waterberging, kreekherstel, waterveiligheid en wateroverlast. Bovendien zijn er geen indicaties dat de risico’s door natuurbranden, gevaarlijke stoffen en luchtvaart groter of kleiner zijn geworden.

Daarnaast zijn er thema’s die om aandacht vragen met het oog op de gewenste voortgang. Om de ambities op het gebied van duurzame grondstofvoorziening en duurzame benutting van de ondergrond te bereiken zal opschaling van projecten en initiatieven moeten plaatsvinden. Het thema vitale bodem zit nog de fase daarvoor: de bewustwording van het belang van een vitale bodem is toegenomen en de eerste stappen zijn gezet voor een langdurige inzet op dit onderwerp. Verder concluderen we dat de uitdagingen rondom drugsafval hardnekkig zijn en zorgen bestaan over de toekomstige zoetwatervoorziening. De draagkracht van het grondwatersysteem biedt weinig ruimte voor extra grondwateronttrekkingen, rekening houdend met klimaatverandering.

We concluderen tot slot dat op een aantal waterthema’s tijdig doelbereik onwaarschijnlijk is. Ten aanzien van de kwaliteit van zowel grond- als oppervlaktewater is er een breed gedeelde zorg dat, ondanks de vele inspanningen van de provincie en de waterschappen, de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor 2027 niet gaan worden gehaald. Daarnaast is het eveneens onwaarschijnlijk dat de prestaties op het gebied van verdrogingsbestrijding natuur gehaald zullen worden.

Integraliteit in beleid en de veranderende rol van de overheid

We concluderen dat het PMWP een belangrijke stap is naar een meer integrale werkwijze van de provincie en de waterschappen. Steeds meer onderwerpen worden integraal opgepakt (zoals het thema Duurzame benutting van de ondergrond) en de eerste resultaten hiervan worden zichtbaar in de praktijk. We constateren echter ook een aantal aandachtspunten. Zo is een integrale aanpak geen oplossing voor alle opgaven. Het PMWP maakt onvoldoende duidelijk bij welke opgaven een integrale aanpak van toegevoegde waarde is en bij welke niet. Ook constateren we dat de beweging naar meer integraliteit interne organisatorische grenzen bij de provincie blootlegt. Bij de uitvoering van het milieu- en waterbeleid zijn verschillende programma’s betrokken. Samenwerking, onderlinge afstemming en informatie-uitwisseling zijn dan cruciaal.

Voor wat betreft de veranderende rol van de overheid zien we dat het PMWP een impuls heeft gegeven aan de samenwerking met partners en de ruimte voor initiatieven uit de samenleving. Dit is tegelijkertijd een leerproces gebleken. Bij veel van de thema’s binnen het milieu- en waterbeleid zijn de provincie en de waterschappen de afgelopen jaren zoekende geweest naar de invulling van hun rol. Dit leidde soms tot onduidelijkheid bij partners. Het ontbreken van een duidelijke rol- en instrumentkeuze per opgave in het PMWP heeft hierbij niet geholpen. Ook het aantal initiatieven uit de samenleving is tot nu toe beperkt gebleven. Aan de zijde van burgers en bedrijven vindt een vergelijkbaar leerproces plaats; er gaat tijd overheen voordat initiatieven ontstaan en leiden tot resultaten.

Voortzetten ingezette koers water- en milieubeleid

De tussenevaluatie laat zien dat op de verschillende thema’s binnen het milieu- en waterbeleid projecten en initiatieven zijn gestart en voortgang wordt geboekt. Maar ook dat er voor de komende jaren nog de nodige inhoudelijke uitdagingen resteren. De tussenevaluatie brengt ook aan het licht dat verdere beleidsintegratie en het doorontwikkelen van de werkwijze van de provincie en de waterschappen nodig zijn om ambities en doelen op termijn te kunnen bereiken. We adviseren dan ook om de ingezette koers bij de provincie en de waterschappendoor te zetten. Het complexe karakter van de opgaven op het terrein van milieu en water vereist een langjarige aanpak en dit vraagt om continuïteit in beleid. Het onderzoek resulteert in aanbevelingen waarmee de effectiviteit van het beleid kan worden vergroot.

In de Statenmededeling van 22 januari 2019 gaan de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant in op de conclusies en aanbevelingen uit de tussenevaluatie.  Hierin staan een aantal concrete maatregelen genoemd voor de resterende looptijd van het PMWP.

Ervaring

KWINK groep heeft veel ervaring met het uitvoeren van beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen. Zo evalueerden we de Green Deal Aardgasvrije Wijken en het Energieakkoord voor duurzame groei. Ook voerden we de beleidsdoorlichting van het klimaatbeleid van het Rijk (artikel 19 van hoofdstuk XII van de Rijksbegroting) en de beleidsdoorlichting van het KNMI (artikel 23 van hoofdstuk XII van de Rijksbegroting) uit.

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten