KWINK Groep

Nassaulaan 1
2514 JS Den Haag

+31 (0)70 35 96 955
info@kwinkgroep.nl
Contact
Inzicht

Barre tijden: dreiging en blessings in disguise

In deze barre tijden bestaat veel ruimte voor medemenselijkheid en andere nobele menselijke uitingen, maar ook voor achteloosheid en zelfs luiheid. Instellingen voor hoger onderwijs kennen weinig arrangementen voor controle op de kwaliteit van de uitvoering van onderwijs. Dat is verkieslijk, want vertrouwen is niet alleen beter dan Hofman Detectives, maar ook de basis van […]

11 september 2020

In deze barre tijden bestaat veel ruimte voor medemenselijkheid en andere nobele menselijke uitingen, maar ook voor achteloosheid en zelfs luiheid. Instellingen voor hoger onderwijs kennen weinig arrangementen voor controle op de kwaliteit van de uitvoering van onderwijs. Dat is verkieslijk, want vertrouwen is niet alleen beter dan Hofman Detectives, maar ook de basis van menselijke omgang. Dat al mag ons niet blind maken voor de ongedachte mogelijkheden voor het er af lopen van de kantjes, die thuis werken oplevert. Een paar voorbeelden, uit het leven gegrepen:

Er bestaan termijnen voor het nakijken van tentamens, concepten van scripties en theses, en dergelijke. Ter wille van de rechtszekerheid van de student. Te talrijk zijn nu de verhalen, dat deze niet in acht worden genomen met een beroep op coronacomplexiteit. Overeenkomstig is de observatie, dat studenten die hun tentamens met de door docenten aangebrachte correcties willen inzien te horen krijgen, dat het papier in een niet toegankelijke ruimte ligt. Kleine dingen, maar de opeenstapeling is irritant. Het is me ook gebleken, dat studenten aarzelen daar werk van te maken, omdat ze bang zijn, dat de melding hun afstuderen zou vertragen. Niet bepaald een werkklimaat om trots op te zijn. Bestuurders, doe daar iets aan.

Misschien zeggen velen: dit is toch klein grut, maar het is goed je te realiseren, dat van alle betrokkenen de studenten binnen het hoger onderwijs de meest ernstige schade ondervinden van wat ons overkomt. Hun onderwijs is vertraagd en tenminste onvolledig, en eenmaal afgestudeerd komen ze op een arbeidsmarkt, die gedeeltelijk veel zal lijken op die van begin jaren tachtig. Toen is ook een halve generatie beschadigd.

De kern van een leermeester-leerling relatie is intimiteit. Al het andere kunnen machines. Die laatste zijn  tot voor kort in onderwijs onvoldoende benut. Meer aandacht voor benutting van technologie is een blessing in disguise van het heden. Maar verder verlies van intimiteit, dat als gevolg van schaalvergroting toch al heeft plaats gevonden, is ook een mogelijk gevolg van wat zich nu voordoet.

Toegewijde docenten, god zij dank vele tienduizenden, zijn in de weer om te bedenken hoe post-corona onderwijs er uit zou kunnen zien. Ik formuleer een paar caveats voor deze heilzame arbeid.

  • Een nare valkuil is nostalgie. Bijvoorbeeld de gedachte, dat de nu ingeblikte hoorcolleges in de toekomst weer moeten wijken voor colleges in zalen. Dat zou echt een vergissing zijn. De digitaal beschikbare colleges zijn door de student op ieder moment te beluisteren, en verstaanbaarder dan de fysieke. Het hoorcollege is een povere leeromgeving, en er is mij geen positief onderzoekresultaat bekend over de effectiviteit ervan.
  • Werkcolleges en andere interactieve onderwijsvormen zijn digitaal wel te doen, maar je mist als docent toch wel belangrijke signalen. Je ziet geen handen, of schuifelen van voeten, en deelnemers kunnen zich zelf verstoppen, zodat je observatie onvolledig is. Daar staat tegenover, dat iedereen reiskosten uitspaart. Voor één op één gesprekken lijkt fysieke aanwezigheid mij superieur.
  • Het is bekend, dat in opleidingen voor volwassenen de leerlingen tenminste evenveel van elkaar leren als van de leraar. Daarom is de vormgeving van hun onderlinge communicatie naast die tussen docent en student ook cruciaal.
  • Het verdient wellicht aanbeveling om bij herontwerp een kijkje te nemen bij het particulier onderwijs, waar soms al verrassende vindingen in praktijk zijn gebracht.

Niet moeilijk te voorspellen is, dat het optimale resultaat van herontwerp een blend zal opleveren van digitaal en fysiek. Voor mij zijn de beslissende criteria voor succes de rijkdom van de leeromgeving enerzijds en de mogelijke intimiteit waar noodzakelijk anderzijds.

Voor het management van instellingen is het zaak nu al te werken aan een toekomst, waarin de ruimtelijke behoefte per student kleiner zal zijn en anders. Hoorcollegezalen kunnen goeddeels verdwijnen. Na transitiekosten resteren besparingen. Het is zaak die te herinvesteren in de rijkdom van de leeromgeving.

Roel in ’t Veld is associate bij KWINK groep sinds 2014. Hij is emeritus hoogleraar aan negen universiteiten. Daarnaast is Roel ambtenaar, bestuurder en toezichthouder maar vooral toch adviseur geweest. 

Gerelateerde onderwerpen

Inzichten