In 2030 wordt er een tekort van bijna 100.000 fietsparkeerplekken bij stations verwacht. Betrokkenen hebben een bestuursakkoord gesloten waarin afspraken zijn gemaakt om dit tekort weg te werken. Onderdeel van dit convenant is een aantal maatregelen die tot een beter benutting van fietsparkeerplekken leidt. KWINK groep is gevraagd om de besparing in benodigde fietsparkeerplekken door deze benuttingsmaatregelen te berekenen. Ook is gevraagd een methode voor de monitoring en evaluatie van de benuttingsmaatregelen uit te werken.
Complexe situatie van fietsparkeren bij stations
De keuze van reizigers om de fiets wel of niet in een stalling te plaatsen is afhankelijk van veel factoren (bereikbaarheid, kosten, gemak, plek beschikbaar, et cetera). Een berekening is dan ook altijd een versimpeling van de werkelijkheid. Met deze onzekerheid in het achterhoofd is KWINK groep tot de indicatie gekomen dat ongeveer 25.000 fietsparkeerplekken kunnen worden bespaard. Hierbij baseert KWINK groep zich op de eerste ervaringen met Handhavings- en Benuttingssystemen en stallingen waar de eerste 24 uur gratis mag worden geparkeerd.
Monitoren en evalueren
Monitoring en evaluatie zijn om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste stelt het convenantpartners in staat resultaten inzichtelijk te maken. Ten tweede kan het reden zijn om bij te sturen. Ten derde biedt monitoring en evaluatie de mogelijkheid om te leren waardoor verbeteringen mogelijk zijn. KWINK groep heeft drie topindicatoren aangereikt voor een periodieke monitoring. Daarbij doet KWINK groep de aanbeveling vooraf duidelijke afspraken met elkaar te maken over de inrichting van de monitoring en evaluatie.
Mobiliteit
KWINK groep heeft veel ervaring met onderzoeken binnen de trein – fiets keten. Zo evalueerde KWINK eerder het Actieplan Fietsparkeren bij stations en onderzocht KWINK de resultaten van het Actieplan Groei op het Spoor.